Accutransport
Offertes voor het transport van uw lood- of lithium accu?
Vraag vrijblijvend meerdere offertes aan bij aangesloten transporteurs.
Makkelijk en snel het transport van uw accu uitbesteed
Plaats in enkele minuten uw aanvraag
Ontvang offertes van transporteurs
Besteed uw opdracht uit
Wat kost accutransport?
Plaats een aanvraag en ontvang vrijblijvend een prijsopgave voor het transport van iedere soort accu.
Voorbeelden van accutransport
- Enkele pallets met Lithium accu's naar Finland
- Wekelijkse zending van accu's vanuit de Woerdense Verlaat door heel Nederland
- Lithium (2 kWh) accu van Heeg naar Amsterdam
Accu transport en ADR wetgeving
Het transport van accu's valt onder de ADR wetgeving voor het transport van gevaarlijke stoffen. Dat betekent dat ze niet zomaar vervoerd mogen worden. In de onderstaande tabel staat onder welke regeling verschillende soorten accu's vallen.
Soort accu | Conventionele, hybride en calcium accu's | VRLA (Gel en AGM) | Accuzuur | Lithium accu's | Lithium accu's in een apparaat |
---|---|---|---|---|---|
Lood of lithium | Lood | Lood | Lood | Lithium | Lithium |
UN-nr: | 2794 | 2800 | 2796 | 3480 | 3481 |
Benaming: | Batterijen, nat gevuld met zure elektrolyt | Batterijen, nat, van het gesloten type | Zwavelzuur met ten hoogste 51% zuur of accumulatorvloeistof, zuur | LITHIUM-ION-BATTERIJEN (met inbegrip van lithium-ion-polymeer-batterijen) | LITHIUM-ION-BATTERIJEN IN APPARATUUR of LITHIUM-ION-BATTERIJEN VERPAKT MET APPARATUUR (met inbegrip van lithium-ion-polymeer-batterijen) |
Klasse: | 8 bijtende stoffen | 8 bijtende stoffen | 8 bijtende stoffen | 9 diverse gevaarlijk stoffen | 9 diverse gevaarlijk stoffen |
Classificatiecode: | C11 voorwerpen | C11 | C1 bijtende stoffen zonder bijkomend gevaar | M4 | M4 |
Etiketten: | 8 | 8 | 8 | 9A | 9A |
Bijzondere bepalingen: | 295, 598 | 238,295,598 | 188 230 310 348 376 377 387 636 | 188 230 310 348 360 376 377 387 670 390 | |
Gelimiteerde hoeveelheden: | LQ 0 geen vrijstelling 3.4.2 | LQO | LQ 22 | 0 | 0 |
Verpakkingen instructies: | P801 | P003 | P001; IBC02 | P903 P908 P909 P910 P911 LP903 LP904 LP905 LP906 | P903 P908 P909 P910 P911 LP903 LP904 LP905 LP906 |
ADR is de wetgeving van de Europese Unie (EU) betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen. Dat betekent dat accu's vervoerd moeten worden door een chauffeur die in het bezit is van een ADR certificaat. Als u een aanvraag plaatst voor het transport voor accu's zullen bedrijven contact met u opnemen die accu's ook mogen vervoeren. Controleer altijd het bedrijf in onze bedrijvengids. Hier verifiëren wij het bedrijf op vergunningen en ook het ADR certificaat.
Een transporteur kan het transport voor u regelen. Zelf bent u echter verantwoordelijk voor de verpakking en instructies. In de tabel hierboven ziet u welke etiketten er vereist zijn en aan welke verpakkingsinstructies u mote voldoen. Hieronder geven we uitleg wat de verschillende codes inhouden.
Etikettering en verpakkingsinstructies voor het transport van accu's
Bron: Europese overeenkomst voor het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (PDF)
Etiketten
Bijzondere bepalingen
De accumulatoren hoeven niet afzonderlijk van een opschrift en een gevaarsetiket te zijn voorzien, indien de gepalletiseerde lading van het juiste opschrift en gevaarsetiket is voorzien.
De volgende accumulatoren zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR:
- A) Nieuwe accumulatoren, indien:
- zij zodanig zijn vastgezet dat zij niet kunnen glijden, omvallen en beschadigen;
- zij van handvatten zijn voorzien, behalve indien de accumulatoren bijvoorbeeld op pallets zijn gestapeld;
- zich aan de buitenzijde van de voorwerpen geen gevaarlijke sporen van logen of zuren bevinden;
- zij tegen kortsluiting zijn beveiligd.
- B) Gebruikte accumulatoren, indien:
- hun omhulsel geen beschadiging vertoont;
- zij zijn beschermd tegen lekkage, glijden, omvallen en beschadigen, bijvoorbeeld door stapeling op pallets;
- zich aan de buitenzijde van de voorwerpen geen gevaarlijke sporen van logen of zuren bevinden;
- zij tegen kortsluiting zijn beveiligd.
- Onder "gebruikte accumulatoren" worden verstaan accumulatoren die na normaal gebruik worden vervoerd voor kringloopdoeleinden (recycling).
- A) Accumulatoren (batterijen) worden beschouwd van het gesloten type te zijn, indien zij de hieronder aangegeven vibratiebeproeving en drukverschilbeproeving kunnen doorstaan, zonder dat accumulatorvloeistof vrijkomt.
- Vibratiebeproeving: De accumulator wordt stevig vastgeklemd op het plateau van een vibratiemachine en blootgesteld aan een eenvoudige sinusvormige beweging met een amplitude van 0,8 mm (1,6 mm totale uitslag). De frequentie wordt gewijzigd in stappen van 1 Hz/min tussen 10 Hz en 55 Hz. De volledige reeks van frequenties wordt in beide richtingen doorlopen in 95 ± 5 minuten voor elke positie, waarin de accumulator is gemonteerd (vibratierichting). De accumulator wordt beproefd in drie posities, die loodrecht op elkaar staan (hierbij inbegrepen een positie, waarbij de vulopeningen en de ontluchtingsopeningen, voor zover aanwezig, zich in een omgekeerde positie bevinden) gedurende perioden van gelijke tijdsduur.
- Drukverschilbeproeving: In aansluiting op de vibratietest wordt de accumulator gedurende zes uren onderworpen aan een drukverschil van ten minste 88 kPa bij een temperatuur van 24 oC ± 4 oC. De accumulator wordt beproefd in drie posities, die loodrecht op elkaar staan (hierbij inbegrepen een positie, waarbij de vulopeningen en de ontluchtingsopeningen, voor zover aanwezig, zich in een omgekeerde positie bevinden) gedurende ten minste zes uren in elke positie.
- B) Accumulatoren (batterijen) van het gesloten type zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR, indien, het elektrolyt bij een temperatuur van 55 oC niet uit een gescheurde of gebarsten omhulling stroomt, er geen vrije vloeistof is om weg te stromen en indien de polen, in de verpakking voor vervoer, tegen kortsluiting zijn beschermd.
Ten vervoer aangeboden cellen en batterijen zijn niet onderworpen aan andere voorschriften van het ADR, indien zij voldoen aan de volgende voorschriften:
-
- a) het lithiumgehalte mag voor een metallisch lithium of lithiumlegering bevattende cel ten hoogste 1 g bedragen, en voor een cel met lithiumionen mag de energie-inhoud in watt-uur niet meer bedragen dan 20 Wh;
- b) het lithiumgehalte mag voor een metallisch lithium of lithiumlegering bevattende batterij ten hoogste 2 g bedragen en voor een batterij met lithiumionen mag de energie-inhoud in watt-uur niet meer bedragen dan 100 Wh. Lithium-ion-batterijen onderworpen aan deze bepaling moeten op de buitenmantel gemerkt zijn met de energie-inhoud in watt-uur, behalve die welke vóór 1 januari 2009 vervaardigd zijn; Opmerking: Wanneer lithiumbatterijen conform 2.2.9.1.7 f) overeenkomstig deze bijzondere bepaling worden vervoerd, mag het totale lithiumgehalte van alle metallisch lithium bevattende cellen in de batterij ten hoogste 1,5 g bedragen en het totale vermogen van alle lithium-ioncellen in de batterij mag ten hoogste 10 Wh bedragen (zie bijzondere bepaling 387).
- c) elke cel of batterij voldoet aan de voorschriften van 2.2.9.1.7 a), e), f), naar gelang van toepassing, en g);
- d) Cellen en batterijen moeten, behalve indien zij in apparatuur zijn ingebouwd, worden verpakt in binnenverpakkingen, die de cel of de batterij volledig insluiten. Cellen en batterijen moeten zodanig zijn beschermd dat kortsluitingen worden voorkomen. Dit omvat bescherming tegen contact met elektrisch geleidende materialen binnen dezelfde verpakking, dat tot kortsluiting zou kunnen leiden. De binnenverpakkingen moeten in sterke buitenverpakkingen zijn verpakt, die overeenkomen met de bepalingen van 4.1.1.1, 4.1.1.2 en 4.1.1.5; e) Cellen en batterijen moeten indien zij in apparatuur zijn ingebouwd, zijn beschermd tegen beschadiging en kortsluiting, en de apparatuur moet met effectieve middelen zijn uitgerust om een onbedoelde activering te voorkomen. Dit voorschrift is niet van toepassing op inrichtingen die bedoeld werkzaam zijn tijdens het vervoer (radiofrequentie-identificatie (RFID)- zendapparaten, horloges, sensoren, enz.) en die niet in staat zijn om een gevaarlijke warmteontwikkeling te doen ontstaan. Indien batterijen in apparatuur zijn ingebouwd, moet de apparatuur in sterke buitenverpakkingen zijn verpakt die van een geschikt materiaal zijn vervaardigd van voldoende sterkte en ontwerp in relatie tot de inhoud van de verpakking en het gebruik waarvoor deze bestemd is, tenzij er een gelijkwaardige bescherming van de batterij wordt geboden door de apparatuur waarin deze zich bevindt; 4
- f) Elk collo moet met de passende merktekens voor litiumbatterijen zijn gekenmerkt, zoals getoond in 5.2.1.9.
Dit voorschrift is niet van toepassing op:- i) colli die alleen knoopcelbatterijen bevatten, ingebouwd in apparatuur (met inbegrip van printplaten); en
- ii) colli die niet meer dan vier cellen ingebouwd in apparatuur of niet meer dan twee batterijen ingebouwd in apparatuur bevatten, waarbij de zending ten hoogste twee colli bevat; Indien colli worden geplaatst in een oververpakking, moet het kenmerk van de lithiumbatterij ofwel duidelijk zichtbaar zijn, dan wel worden gereproduceerd op de buitenzijde van de oververpakking. Bovendien moet de oververpakking zijn voorzien van het woord "OVERVERPAKKING". De hoogte van de letters van het woord "OVERVERPAKKING" bedraagt ten minste 12 mm.
Opmerking: Colli die lithiumbatterijen bevatten, verpakt overeenkomstig de voorschriften van deel 4, hoofdstuk 11, verpakkingsinstructies 965 of 968, sectie IB van de Technische Instructies van de ICAO, en voorzien van het kenmerk zoals afgebeeld in 5.2.1.9 (kenmerk van lithiumbatterij) en het etiket getoond in 5.2.2.2.2, model Nr. 9A, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden van deze bijzondere bepaling.
- g) Behalve indien batterijen zijn ingebouwd in apparatuur, moet elk collo in staat zijn een valproef van een hoogte van 1,2 m in elke oriëntatierichting te doorstaan zonder beschadiging van de cellen of batterijen die zich daarin bevinden, zonder verschuiven van de inhoud zodat de batterijen (of cellen) onderling in contact komen en zonder vrijkomen van de inhoud; en
- h) Behalve indien batterijen ingebouwd zijn in of verpakt met apparatuur, mag de bruto massa van de colli 30 kg niet overschrijden.Het hierboven en elders in het ADR gebruikte begrip "lithiumgehalte" betekent de massa van het lithium in de anode van een cel met metallisch lithium of lithiumlegering. Onder "apparatuur" zoals gebruikt in deze bijzondere bepaling, worden apparaten verstaan die werken op de energie die door de lithiumcellen of -batterijen wordt geleverd.
Er bestaan aparte posities voor batterijen met metallisch lithium en lithium-ion-batterijen om het vervoer van deze batterijen voor bepaalde vervoersmodaliteiten te vergemakkelijken en de toepassing van verschillende noodmaatregelen mogelijk te maken.
Een uit één cel bestaande batterij zoals omschreven in het Handboek beproevingen en criteria, deel III, subsectie 38.3.2.3 wordt beschouwd als een “cel” en moet worden vervoerd overeenkomstig de vereisten voor “cellen” voor de toepassing van deze bijzondere bepaling.
Lithiumcellen en -batterijen mogen, ingedeeld in deze positie, worden vervoerd, indien zij voldoen aan de voorschriften van 2.2.9.1.7.
De beproevingsvoorschriften in het Handboek beproevingen en criteria, deel III, subsectie 38.3 zijn niet van toepassing op productieseries bestaande uit niet meer dan 100 cellen of batterijen, of op preproductieprototypen van cellen of batterijen indien deze prototypen worden vervoerd ten behoeve van beproeving, indien verpakt overeenkomstig verpakkingsinstructie P910 van 4.1.4.1 of LP905 van 4.1.4.3, naar gelang van toepassing.
De volgende verklaring moet in het vervoersdocument worden vermeld: “Vervoer overeenkomstig bijzondere bepaling 310”.
Beschadigde of defecte cellen en batterijen, of cellen en batterijen aanwezig in apparaten moeten worden vervoerd overeenkomstig bijzondere bepaling 376 en verpakt overeenkomstig verpakkingsinstructies P908 van 4.1.4.1 of LP904 van 4.1.4.3 van het ADR, naar gelang van toepassing.
Cellen en batterijen, of cellen en batterijen aanwezig in apparaten die worden vervoerd voor verwijdering of recyclering mogen worden verpakt overeenkomstig bijzondere bepaling 377 en verpakkingsinstructie P909 van 4.1.4.1.
Batterijen die vervaardigd zijn na 31 december 2011 moeten worden gekenmerkt met het vermogen in Watt-uur op het buitenomhulsel.
Cellen of batterijen met lithiumionen en metallisch lithium bevattende cellen of batterijen die zijn aangemerkt als dermate beschadigd of defect dat zij niet meer overeenstemmen met het type dat is beproefd conform de van toepassing zijnde bepalingen van het Handboek beproevingen en criteria moeten voldoen aan de voorschriften van deze bijzondere bepaling.
In de zin van deze bijzondere bepaling kan het hierbij onder meer gaan om:
- Cellen of batterijen waarbij gebreken zijn vastgesteld die van invloed zijn op de veiligheid;
- Cellen of batterijen die hebben gelekt of waaruit gas is ontsnapt;
- Cellen of batterijen waarvan de aard niet voorafgaande aan het vervoer kan worden vastgesteld; of
- Cellen en batterijen moeten worden verpakt volgens verpakkingsinstructie P908 van 4.1.4.1 of LP904 van 4.1.4.3, naar gelang van toepassing.
Cellen en batterijen waarvan wordt vastgesteld dat ze beschadigd of defect zijn en snel uiteen kunnen vallen, gevaarlijk kunnen reageren, een vlam dan wel een gevaarlijke hitte-ontwikkeling of een gevaarlijke uitstoot van giftige, bijtende of brandbare gassen of dampen kunnen veroorzaken onder normale vervoersomstandigheden, worden verpakt en vervoerd volgens verpakkingsinstructie P 911 van 4.1.4.1 of LP 906 van 4.1.4.3, al naar gelang van toepassing. Alternatieve verpakkings- en/of vervoersomstandigheden kunnen worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van elke Overeenkomstsluitende Partij bij het ADR, die ook een goedkeuring kan erkennen die verleend is door de bevoegde autoriteit van een land dat geen Overeenkomstsluitende Partij bij het ADR is, op voorwaarde dat deze goedkeuring is verleend in overeenstemming met de toepasselijke procedures in het kader van het RID, ADR, ADN, de IMDG Code of de Technische Instructies van de ICAO. In beide gevallen worden de cellen en batterijen ingedeeld in vervoerscategorie 0.
Op de colli moet de vermelding “BESCHADIGDE/DEFECTE LITHIUM-ION-BATTERIJEN” of “BESCHADIGDE/DEFECTE BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM” worden aangebracht, naar gelang van toepassing.
De volgende verklaring moet in het vervoersdocument worden vermeld: “Vervoer overeenkomstig bijzondere bepaling 376”.
Indien van toepassing moet bij het vervoer een kopie van de goedkeuring van de bevoegde autoriteit aanwezig zijn.
Opmerking: Bij het vaststellen van eventuele beschadigingen of defecten van een batterij moet rekening worden gehouden met het type batterij en de wijze waarop de batterij voorheen (onjuist) is gebruikt.
Cellen en batterijen moeten worden vervoerd in overeenstemming met de bepalingen die van toepassing zijn op de UN-nummers 3090, 3091, 3480 en 3481, met uitzondering van bijzondere bepaling 230 en tenzij anderszins vermeld in deze bijzondere bepaling.
Op de colli moet de vermelding "BESCHADIGDE/DEFECTE LITHIUM-ION-BATTERIJEN" of "BESCHADIGDE/DEFECTE BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM" worden aangebracht, naar gelang van toepassing.
Cellen en batterijen moeten worden verpakt overeenkomstig de verpakkingsinstructies P908 van 4.1.4.1 of LP904 van 4.1.4.3, naar gelang van toepassing.
Cellen en batterijen die onder normale vervoersomstandigheden snel uiteen kunnen vallen, gevaarlijk kunnen reageren of een vlam dan wel een gevaarlijke hitte-ontwikkeling of een gevaarlijke uitstoot van giftige, bijtende of brandbare gassen of dampen kunnen veroorzaken, mogen niet worden vervoerd, behalve onder de voorwaarden zoals die zijn goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van een Overeenkomstsluitende Partij bij het ADR, die tevens kan overgaan tot erkenning van een goedkeuring verleend door de bevoegde autoriteit van een land dat geen Overeenkomstsluitende Partij bij het ADR is, mits goedkeuring heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de procedures die van toepassing zijn volgens het RID, het ADR, het ADN, de IMDG Code of de Technische Instructies van de ICAO. In dit geval worden de cellen en batterijen ingedeeld in vervoerscategorie “0”.
Cellen en batterijen die lithiumionen of metallisch lithium bevatten en apparatuur die dergelijke cellen en batterijen bevat die worden vervoerd om te worden vernietigd of gerecycled, al dan niet tezamen met niet-lithiumbatterijen verpakt, mogen worden verpakt in overeenstemming met verpakkingsinstructie P909 van 4.1.4.1.
Deze cellen en batterijen zijn niet onderworpen aan de voorschriften van 2.2.9.1.7 a) tot en met g).
Op de colli moet de vermelding "LITHIUMBATTERIJEN TER VERWIJDERING" of "LITHIUMBATTERIJEN TER RECYCLING" worden aangebracht.
Batterijen waarvan is vastgesteld dat zij beschadigd of defect zijn, moeten worden vervoerd in overeenstemming met bijzondere bepaling 376 en worden verpakt in overeenstemming met P908 van 4.1.4.1 of LP904 van 4.1.4.3, naar gelang van toepassing.
Lithiumbatterijen overeenkomstig 2.2.9.1.7 f) met zowel primaire cellen van metallisch lithium als oplaadbare lithium-ion-cellen vallen onder de UN-nummers 3090 of 3091, naargelang het geval. Bij vervoer van dergelijke batterijen overeenkomstig bijzondere bepaling 188 bedraagt het totale lithiumgehalte van alle cellen van metallisch lithium in de batterij ten hoogste 1,5 g en het totale vermogen van alle lithium-ion-cellen in de batterij mag ten hoogste 10 Wh bedragen.
Lithiumcellen en -batterijen met een bruto massa van ten hoogste 500 g per stuk, lithium-ion-cellen met een energie-inhoud in watt-uur van ten hoogste 20 Wh, lithium-ion-batterijen met een energie- inhoud in watt-uur van ten hoogste 100 Wh, cellen van metallisch lithium met een lithiumgehalte van ten hoogste 1 g en batterijen van metallisch lithium met een lithiumgehalte van ten hoogste 2 g die niet in apparatuur aanwezig zijn en ten vervoer worden aangeboden voor sortering, verwijdering of recycling, tezamen met andere niet-lithium cellen of -batterijen, zijn tot aan de inrichting voor tussenverwerking niet onderworpen aan de andere bepalingen van het ADR, met inbegrip van bijzondere bepaling 376 en 2.2.9.1.7, indien zij voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a) de cellen en batterijen zijn verpakt volgens verpakkingsinstructie P 909 van 4.1.4.1, met uitzondering van de aanvullende voorschriften 1 en 2;
- b) er bestaat een kwaliteitsborgingsysteem om te waarborgen dat de totale hoeveelheid lithiumcellen en -batterijen per transporteenheid 333 kg niet overschrijdt;
Opmerking: De totale hoeveelheid lithiumcellen en -batterijen in het mengsel mag worden vastgesteld door middel van een in het kwaliteitsborgingsysteem opgenomen statistische methode. Op verzoek wordt een kopie van de kwaliteitsborginggegevens aan de bevoegde autoriteit verstrekt. - c) colli moeten zijn voorzien van het kenmerk "LITHIUMBATTERIJEN TER VERWIJDERING" of "LITHIUMBATTERIJEN TER RECYCLING", naar gelang van toepassing.
a) In apparatuur van huishoudens geplaatste lithiumcellen en -batterijen die zijn ingezameld en aangeboden ten vervoer voor depollutie, ontmanteling, recycling of verwijdering, zijn niet onderworpen aan de andere bepalingen van het ADR, met inbegrip van bijzondere bepaling 376 en 2.2.9.1.7, wanneer:
i) ze niet de hoofdvoedingsbron vormen voor het functioneren van de apparatuur waarin ze zich bevinden;
ii) de apparatuur waarin ze zich bevinden, geen andere lithiumcel of -batterij bevat die als hoofdvoedingsbron wordt gebruikt; en
iii) ze door de apparatuur waarin ze zich bevinden, worden beschermd.
Voorbeelden van cellen en batterijen die onder deze paragraaf vallen, zijn knoopcellen die worden gebruikt voor de integriteit van de gegevens in huishoudelijke apparatuur (bijv. koelkasten, wasmachines, vaatwassers) of in andere elektrische of elektronische apparaten;
b) Lithiumcellenen-batterijeninapparatenvanparticulierehuishoudensdienietaande bepalingen onder a) voldoen, en die zijn ingezameld en aangeboden ten vervoer voor depollutie, ontmanteling, recycling of verwijdering, zijn tot aan de inrichting voor tussenverwerking niet onderworpen aan de andere bepalingen van het ADR, met inbegrip van bijzondere bepaling 376 en 2.2.9.1.7, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
i) de apparatuur is verpakt volgens verpakkingsinstructie P 909 van 4.1.4.1, uitgezonderd de aanvullende voorschriften 1 en 2, of is verpakt in een stevige buitenverpakking, bijv. speciaal ontworpen inzamelrecipiënten, die aan de volgende voorschriften voldoet:
– de verpakkingen zijn van geschikt materiaal vervaardigd en van voldoende sterkte en ontwerp in relatie tot de inhoud van de verpakking en het gebruik waarvoor deze bestemd is. De verpakkingen hoeven niet te voldoen aan de voorschriften van 4.1.1.3;
– er moeten passende maatregelen worden getroffen om bij het vullen en behandelen van de verpakking schade aan de apparatuur te minimaliseren, bijvoorbeeld door gebruik van rubbermatten; en
– de verpakkingen moeten op zodanige wijze zijn vervaardigd en gesloten, bijv. door middel van deksels, stevige binnenzakken, transporthoezen, dat elk verlies van de inhoud tijdens het vervoer is uitgesloten. Vulopeningen moeten zodanig zijn vervaardigd dat verlies van de inhoud wordt voorkomen;
ii) er bestaat een kwaliteitsborgingsysteem om te waarborgen dat de totale hoeveelheid lithiumcellen en -batterijen per transporteenheid 333 kg niet overschrijdt;
Opmerking: De totale hoeveelheid lithiumcellen of -batterijen in de apparatuur van particuliere huishoudens mag worden vastgesteld door middel van een in het kwaliteitsborgingsysteem opgenomen statistische methode. Op verzoek wordt een kopie van de kwaliteitsborginggegevens aan de bevoegde autoriteiten verstrekt.
iii) Colli worden voorzien van het kenmerk "LITHIUMBATTERIJEN TER VERWIJDERING" of "LITHIUMBATTERIJEN TER RECYCLING" naar gelang van toepassing. Indien apparatuur met daarin lithiumcellen of -batterijen onverpakt wordt vervoerd of op pallets overeenkomstig verpakkingsinstructie P 909 (3) van 4.1.4.1, kan dit kenmerk ook op het uitwendig oppervlak van de wagens of grote containers worden aangebracht).
Opmerking: Onder “apparatuur van particuliere huishoudens” verstaat men apparatuur die afkomstig is van particuliere huishoudens en van commerciële, industriële, institutionele en andere bronnen en die naar aard en hoeveelheid met die van particuliere huishoudens vergelijkbaar is. Apparatuur die waarschijnlijk door zowel particuliere huishoudens als gebruikers anders dan particuliere huishoudens wordt gebruikt, wordt in ieder geval als apparatuur van particuliere huishoudens beschouwd.
Verpakkingen instructies
De hierna genoemde verpakkingen zijn toegestaan, onder voorwaarde dat aan de voorschriften van 4.1.1.1, 4.1.1.2, 4.1.1.6 en 4.1.3 is voldaan:
- (1) Stijve buitenverpakkingen, houten kratten of pallets.
Daarbij moet ook worden voldaan aan de volgende voorwaarden:- (a) gestapelde lagen moetenzijn gescheiden door een laag van niet-geleidend materiaal;
- (b) de polen van de batterijen mogen geen gewicht dragen;
- (c) batterijen moeten zijn verpakt of vastgezet ter voorkoming van onbedoelde beweging;
- (d) batterijen mogen onder normale omstandigheden tijdens het transport niet lekken, of er moeten voldoende maatregelen zijn genomen die lekkage van elektrolyt uit de collo voorkomen (bijvoorbeeld door de batterijen in te pakken of een andere effectieve maatregel) en
- (e) batterijen moeten worden beschermd tegen kortsluiting.
- (2) Roestvrij stalen of kunststof bakken.
Daarbij moet ook worden voldaan aan de volgende voorwaarden:- (a) de bakken moeten bestand zijn tegen het elektrolyt uit de batterijen;
- (b) de bakken mogen niet tot boven de rand worden gevuld;
- (c) op de buitenkant van de bakken mag geen elektrolyt voorkomen;
- (d) er mag onder normale omstandigheden geen elektrolyt uit de bakken lekken;
- (e) gevulde bakken mogen hun inhoud niet kunnen verliezen;
- (f) er moeten maatregelen zijn genomen om kortsluiting te voorkomen (bijv. ontladen, afdekken van de polen) en
- (g) de bakken moeten:
- (i) afgedekt worden, of
- (ii) worden vervoerd in dichte of met dekzeil afgesloten voertuigen of containers
Gevaarlijke goederen moeten worden geplaatst in geschikte buitenverpakkingen. De verpakkingen moeten voldoen aan de voorschriften van 4.1.1.1, 4.1.1.2, 4.1.1.4, 4.1.1.8 en 4.1.3 en dusdanig worden ontworpen dat zij voldoen aan de constructievoorschriften van 6.1.4. Er moeten buitenverpakkingen worden gebruikt, die zijn vervaardigd van geschikt materiaal en van voldoende sterkte en ontwerp in relatie tot de inhoud van de verpakking en haar beoogde gebruik. Voor zover deze verpakkingsinstructie wordt gebruikt voor het vervoer van voorwerpen of binnenverpakkingen van samengestelde verpakkingen moet de verpakking zodanig worden ontworpen en geconstrueerd dat onopzettelijke ontlading van voorwerpen onder normale vervoersomstandigheden verhinderd wordt.
PP16 Voor UN-nummer 2800 moeten accumulatoren (batterijen) tegen kortsluiting zijn beschermd en veilig zijn
verpakt in sterke buitenverpakkingen.
Opmerking 1: Accumulatoren van het gesloten type, die voor het functioneren van een mechanisch of elektronisch apparaat nodig zijn en daarvan een integrerend bestanddeel vormen, moeten in de batterijhouder van het apparaat stevig bevestigd zijn en tegen beschadigingen en kortsluiting beschermd zijn.
Opmerking 2: Voor gebruikte accumulatoren (UN-nummer 2800), zie verpakkingsinstructie P801.
De hierna genoemde IBC's zijn toegestaan, onder voorwaarde dat aan de algemene voorschriften van 4.1.1, 4.1.2 en 4.1.3 is voldaan:
- (1) Metalen IBC's (31A, 31B en 31N);
- (2) IBC's van stijve kunststof (31H1 en 31H2);
- (3) Combinatie-IBC's (31HZ1).
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 3090, 3091, 3480 en 3481.
(1) Onder "apparatuur" zoals gebruikt in deze verpakkingsinstructie, worden apparaten verstaan die werken op de energie die door de lithiumcellen of -batterijen wordt geleverd. De hierna genoemde verpakkingen zijn toegestaan, onder voorwaarde dat aan de algemene voorschriften van 4.1.1, en 4.1.3 is voldaan:
(2) Voor cellen en batterijen:
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
Kisten of dozen (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2); Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
De cellen of batterijen moeten zodanig in verpakkingen worden verpakt dat zij beschermd zijn tegen mogelijke beschadiging door beweging of de wijze van plaatsen van de cellen of batterijen in de verpakking.
De verpakkingen moeten voldoen aan het prestatieniveau van verpakkingsgroep II.
(3) Voor cellen of batterijen met een stevige, schokbestendige uitwendige omhulling en met een bruto massa van 12 kg of meer alsmede samenstellingen van dergelijke cellen of batterijen:
a) Stevige buitenverpakkingen;
b) Beschermende behuizingen (bijv. volledig gesloten kisten of houten kratten); of
c) Pallets of andere voorzieningen voor de behandeling.
Cellen of batterijen moeten worden vastgezet om onopzettelijke beweging te verhinderen, en de polen mogen niet het gewicht dragen van andere erop gestapelde elementen.
De verpakkingen hoeven niet aan de voorschriften van 4.1.1.3 te voldoen.
(4) Voor cellen of batterijen verpakt met apparatuur:
Verpakkingen die voldoen aan de voorschriften van paragraaf (1) van deze verpakkingsinstructie en met de apparatuur in een buitenverpakking zijn geplaatst, of verpakkingen die de cellen of batterijen volledig omhullen en met de apparatuur zijn geplaatst in een verpakking die voldoet aan de voorschriften van paragraaf (1) van deze verpakkingsinstructie.
De apparatuur moet worden vastgezet om beweging in de buitenverpakking te verhinderen.
Voor cellen of batterijen in apparatuur:
Stevige buitenverpakkingen van geschikt materiaal en van voldoende sterkte en ontwerp in relatie tot de inhoud en het beoogde gebruik van de verpakking. Zij moeten zodanig zijn vervaardigd dat onbedoeld in werking treden tijdens het vervoer verhinderd wordt. De verpakkingen hoeven niet aan de voorschriften van 4.1.1.3 te voldoen.
Grote apparatuur mag onverpakt of op pallets ten vervoer worden aangeboden indien een gelijkwaardige bescherming van de cellen of batterijen wordt geboden door de apparatuur waarin deze zich bevinden.
Inrichtingen zoals radiofrequentie-identificatie (RFID)-transponders, horloges en temperatuurloggers, die geen gevaarlijke warmteontwikkeling kunnen doen ontstaan, mogen, wanneer het de bedoeling is dat zij werkzaam zijn, in stevige buitenverpakkingen worden vervoerd.
Opmerking: Bij vervoer in een vervoersketen waarbij deze apparatuur ook door de lucht worden vervoerd, moet deze als die is ingeschakeld voldoen aan de eisen voor elektromagnetische straling die voorkomen dat interferentie optreedt met de systemen van het vliegtuig.
(5) Voor colli die zowel in apparatuur gemonteerde cellen of batterijen als cellen of batterijen die samen met apparatuur zijn verpakt bevatten:
(a) voor cellen en batterijen verpakkingen die de cellen of batterijen geheel omvatten, en die vervolgens met de apparatuur
Is verpakt conform de voorschriften in paragraaf (1) van deze instructie; of
(b) verpakkingen die voldoen aan de voorschriften in paragraaf (1) van deze instructie die vervolgens bij de apparatuur zijn geplaatst in een buitenverpakking gemaakt van geschikt materiaal en van voldoende sterkte en ontwerp in relatie tot de capaciteit van de verpakking en het beoogde gebruik. De buitenverpakking moet zo zijn geconstrueerd dat de apparatuur niet onbedoeld in werking kan komen, en behoeft niet te voldoen aan de voorschriften van 4.1.1.3.
apparatuur moet goed worden vastgezet in de buitenverpakking.
De Apparaten zoals radio frequentie identificatie tags (RFID), horloges en thermometers met geheugen, die geen gevaarlijk warmtebron kunnen zijn, mogen in sterke buitenverpakkingen worden vervoerd als ze aan staan.
Opmerking: Wanneer de cellen of batterijen in apparatuur ook door de lucht worden vervoerd, dan moet deze apparatuur als die is ingeschakeld voldoen aan de eisen voor elektromagnetische straling die voorkomen dat interferentie optreedt met de systemen van het vliegtuig.
Aanvullend voorschrift:
Cellen of batterijen moeten tegen kortsluiting zijn beveiligd.
Deze instructie is van toepassing op beschadigde of defecte lithium-ion-cellen en -batterijen en op beschadigde of defecte metallisch lithium bevattende cellen en batterijen, met inbegrip van cellen en batterijen die deel uitmaken van apparatuur, van de UN-nummers 3090, 3091, 3480 en 3481.
De volgende verpakkingen zijn toegestaan, op voorwaarde dat aan de algemene voorschriften van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
Voor cellen en batterijen en apparatuur die cellen en batterijen bevat:
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
Kisten of dozen (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2); Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
Verpakkingen moeten voldoen aan het prestatieniveau voor groep II.
1. Elke beschadigde of defecte cel of batterij of elk apparaat dat dergelijke cellen of batterijen bevat moet afzonderlijk in een binnenverpakking worden verpakt en in een buitenverpakking worden geplaatst. De binnenverpakking of de buitenverpakking is lekdicht, zodat er geen elektrolyten kunnen vrijkomen.
2. Elke binnenverpakking moet worden omgeven door voldoende onbrandbaar en elektrisch niet-geleidend thermisch isolatiemateriaal ter bescherming tegen gevaarlijke warmteontwikkeling.
3. Gesloten verpakkingen moeten zijn voorzien van een ontluchtingsinrichting wanneer dat van toepassing is.
4. Er moeten passende maatregelen worden genomen om de gevolgen van trillingen en schokken tot een minimum te beperken en om beweging van de cellen of batterijen binnen de verpakking die tot verdere schade en gevaarlijke vervoersomstandigheden zou kunnen leiden, te voorkomen. Ook onbrandbaar en elektrisch niet-geleidend opvulmateriaal mag worden gebruikt om aan dit voorschrift te voldoen.
5. De onbrandbaarheid moet worden beoordeeld volgens een norm die wordt erkend in het land waar de verpakking is ontworpen of vervaardigd.
Voor lekkende cellen of batterijen moet aan de binnen- of buitenverpakking voldoende inert absorberend materiaal worden toegevoegd om eventueel vrijkomend elektrolyt te absorberen.
Van cellen of batterijen met een netto massa van meer dan 30 kg mag een buitenverpakking niet meer dan één cel of batterij bevatten.
Aanvullend voorschrift:
Cellen of batterijen moeten tegen kortsluiting zijn beschermd.
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 3090, 3091, 3480 en 3481 die ter vernietiging of recycling worden vervoerd, al dan niet samen verpakt met niet-lithium-batterijen.
(1) Cellen en batterijen moeten in overeenstemming met het volgende worden verpakt:
a) De volgende verpakkingen zijn toegestaan, onder voorwaarde dat aan de algemene voorschriften van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
Kisten of dozen (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H2); en Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
b) VerpakkingenmoetenvoldoenaanhetprestatieniveauvoorverpakkingsgroepII.
c) Metalen verpakkingen moeten worden voorzien van een elektrisch niet-geleidend bekledingsmateriaal (bv. kunststof) dat sterk genoeg is voor het beoogde gebruik.
(2) Lithium-ion-cellen met een energie-inhoud in watt-uur van ten hoogste 20 Wh, lithium-ion-batterijen met een energie-inhoud in watt-uur van ten hoogste 100 Wh, metallisch lithium bevattende cellen met een lithiumgehalte van ten hoogste 1 g en metallisch lithium bevattende batterijen met een totaal lithiumgehalte van ten hoogste 2 g mogen echter worden verpakt in overeenstemming met het volgende:
a) In een stevige buitenverpakking tot een bruto massa van maximaal 30 kg die voldoet aan de algemene voorschriften van 4.1.1, met uitzondering van 4.1.1.3 en 4.1.3.
b) Metalen verpakkingen moeten zijn voorzien van een elektrisch niet-geleidend bekledingsmateriaal (bv. kunststof) dat sterk genoeg is voor het beoogde gebruik.
(3) Voor cellen of batterijen die zich in apparatuur bevinden mogen stevige buitenverpakkingen worden gebruikt van een geschikt materiaal en van afdoende sterkte en ontwerp in relatie tot de verpakkingsinhoud en het beoogde gebruik ervan. Verpakkingen hoeven niet te voldoen aan de vereisten van 4.1.1.3. Apparatuur mag ook onverpakt of op pallets ten vervoer worden aangeboden als de cellen of batterijen een gelijkwaardige bescherming wordt geboden door de apparatuur waarin deze zich bevinden.
(4) Daarnaast mogen voor cellen of batterijen met een bruto massa van 12 kg of meer in een stevige, schokbestendige uitwendige omhulling stevige buitenverpakkingen worden gebruikt, vervaardigd van een geschikt materiaal en van afdoende sterkte en ontwerp in relatie tot de verpakkingsinhoud en het beoogde gebruik ervan. Verpakkingen hoeven niet te voldoen aan de vereisten van 4.1.1.3.
Aanvullende voorschriften:
1. Cellen en batterijen moeten op een zodanige wijze worden ontworpen of verpakt dat kortsluiting en gevaarlijke warmteontwikkeling voorkomen worden.
2. De bescherming tegen kortsluiting en gevaarlijke warmteontwikkeling bestaat onder meer uit: – afzonderlijke bescherming van de polen van de accumulatoren,
– binnenverpakking om contact tussen cellen en batterijen te voorkomen,
– batterijen met verzonken polen ter bescherming tegen kortsluiting, of
– het gebruik van elektrisch niet-geleidend en onbrandbaar opvulmateriaal om de lege ruimte tussen de cellen of batterijen in de verpakking op te vullen.
3. Cellen en batterijen moeten binnen de buitenverpakking worden vastgezet (bv. Met behulp van elektrisch niet- geleidend en onbrandbaar opvulmateriaal of een volledig afgesloten kunststof zak) om buitensporige bewegingen tijdens het vervoer te voorkomen.
Deze instructie is van toepassing op productieseries van de UN-nummers 3090, 3091, 3480 en 3481 bestaande uit niet meer dan 100 cellen of batterijen, en op preproductieprototypen van cellen of batterijen indien deze prototypen worden vervoerd ten behoeve van beproeving.
De volgende verpakkingen zijn toegestaan, onder voorwaarde dat aan de algemene voorschriften van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
(1) Voor cellen en batterijen, ook wanneer verpakt met de apparaten:
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
Kisten of dozen (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2); Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
Verpakkingen moeten voldoen aan het prestatieniveau voor verpakkingsgroep II en aan de volgende voorschriften:
a) Batterijen en cellen, inclusief de apparatuur, van verschillende afmetingen, grootten of massa’s
moeten worden verpakt in een buitenverpakking van een hierboven genoemd beproefd ontwerptype mits de totale bruto massa van de verpakking niet de bruto massa overschrijdt waarvoor het ontwerptype is beproefd;
b) Elke cel of batterij moet afzonderlijk in een binnenverpakking worden verpakt en in een buitenverpakking worden geplaatst;
c) Elke binnenverpakking moet volledig zijn omgeven door voldoende onbrandbaar en elektrisch niet- geleidend thermisch isolatiemateriaal ter bescherming tegen gevaarlijke warmteontwikkeling;
d) Er moeten passende maatregelen worden genomen om de gevolgen van trillingen en schokken tot
een minimum te beperken en om beweging van de cellen of batterijen binnen de verpakking die tot verdere schade of gevaarlijke vervoersomstandigheden zou kunnen leiden, te voorkomen. Om aan dit voorschrift te voldoen mag ook gebruik worden gemaakt van elektrisch niet-geleidend en onbrandbaar opvulmateriaal;
e) De onbrandbaarheid moet worden beoordeeld volgens een norm die wordt erkend in het land waar de verpakking is ontworpen of vervaardigd;
f) Van cellen of batterijen met een netto massa van meer dan 30 kg mag een buitenverpakking er niet meer dan één bevatten.
(2) Voor cellen en batterijen aanwezig in apparaten:
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
Kisten en dozen (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2); Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
Verpakkingen moeten voldoen aan het prestatieniveau voor verpakkingsgroep II en aan de volgende voorschriften:
a) Apparaten van verschillende afmetingen, grootten of massa’s moeten worden verpakt in een
buitenverpakking van een hierboven genoemd beproefd ontwerptype mits de totale bruto massa
van de verpakking niet de bruto massa overschrijdt waarvoor het ontwerptype is beproefd;
b) De apparaten moeten zodanig zijn vervaardigd of verpakt dat zij tijdens het vervoer niet onbedoeld
in werking kunnen treden;
c) Er moeten passende maatregelen worden genomen om de gevolgen van trillingen en schokken tot
een minimum te beperken en om beweging van de apparaten binnen de verpakking die tot verdere schade of gevaarlijke vervoersomstandigheden zou kunnen leiden, te voorkomen. Indien opvulmateriaal wordt gebruikt om aan dit voorschrift te voldoen, moet het elektrisch niet-geleidend en onbrandbaar zijn; en
d) De onbrandbaarheid moet worden beoordeeld volgens een norm die wordt erkend in het land waar de verpakking is ontworpen of vervaardigd.
(3) De apparaten of de batterijen mogen onverpakt worden vervoerd onder de voorwaarden gespecificeerd door de bevoegde autoriteit van elke Overeenkomstsluitende partij bij het ADR, die ook een goedkeuring mag erkennen die verleend is door de bevoegde autoriteit van een land dat geen Overeenkomstsluitende partij bij het ADR is, op voorwaarde dat deze goedkeuring is verleend overeenkomstig de toepasselijke procedures volgens het RID, ADR en ADN, de IMDG Code of de Technische Instructies van de ICAO.
Aanvullende voorschriften
De cellen en batterijen moeten zijn beschermd tegen kortsluiting.
De bescherming tegen kortsluiting bestaat onder meer uit:
- afzonderlijke bescherming van de polen van de accumulatoren,
- binnenverpakking om contact tussen cellen en batterijen te voorkomen,
- batterijen met verzonken polen ter bescherming tegen kortsluiting, of
- het gebruik van elektrisch niet-geleidend en onbrandbaar opvulmateriaal om de lege ruimte tussen de cellen
of batterijen in de verpakking op te vullen.
Deze instructie is van toepassing op beschadigde of defecte cellen en batterijen met de UN-nummers 3090, 3091, 3480 en 3481 die onder normale vervoersomstandigheden snel uiteen kunnen vallen, gevaarlijk kunnen reageren, een vlam dan wel een gevaarlijke hitteontwikkeling of een gevaarlijke uitstoot van giftige, bijtende of brandbare gassen of dampen kunnen veroorzaken.
De volgende verpakkingen zijn toegestaan, op voorwaarde dat aan de algemene voorschriften van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
Voor cellen en batterijen en apparatuur die cellen en batterijen bevat: Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
Kisten of dozen: (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2); Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
De verpakkingen moeten voldoen aan het prestatieniveau voor verpakkingsgroep I.
(1) De verpakking moet aan de volgende aanvullende prestatie-eisen voldoen in geval van snel uiteen vallen, gevaarlijke reactie, productie van een vlam of een gevaarlijke hitte-ontwikkeling of een gevaarlijke uitstoot van giftige, bijtende of brandbare gassen of dampen van de cellen of batterijen:
a) De temperatuur van het buitenoppervlak van de geassembleerde verpakking mag niet hoger zijn dan 100 °C. Een
tijdelijke temperatuurpiek van maximaal 200 °C is toelaatbaar;
b) Er mag geen vlam buiten de verpakking optreden;
c) Er mogen geen projectielen de verpakking verlaten;
d) De structurele eenheid van de verpakking moet behouden blijven; en
e) De verpakkingen moeten een gasbeheerssysteem hebben (bijv. filtersysteem, luchtcirculatie, opvangsysteem
voor gas, gasdichte verpakking, enz.), voor zover van toepassing.
(2) De aanvullende prestatie-eisen voor de verpakking moeten worden geverifieerd door proeven, als gespecificeerd door de bevoegde autoriteit van een Overeenkomstsluitende Partij bij het ADR, die ook een proef kan erkennen als gespecificeerd door de bevoegde autoriteit van een land dat geen Overeenkomstsluitende Partij bij het ADR is, op voorwaarde dat de proef is gespecificeerd in overeenstemming met de toepasselijke procedures in het kader van het RID, ADR, ADN, de IMDG Code of de Technische Instructies van de ICAOa.
Een verificatierapport moet op verzoek ter beschikking worden gesteld. Als minimumvereiste moet de naam van de cel of batterij, het celnummer of batterijnummer, de massa, het type, de energie-inhoud van de cellen of batterijen, de verpakkingsidentificatie en de beproevingsdata in overeenstemming met de verificatiemethode als gespecificeerd door de bevoegde autoriteit, worden vermeld in het verificatierapport.
(3) Indien droogijs of vloeibare stikstof als koelmiddel wordt gebruikt, zijn de voorschriften van 5.5.3 van toepassing. De binnenverpakking en de buitenverpakking moeten hun goede staat behouden bij zowel de temperatuur van het gebruikte koelmiddel als de temperaturen en drukken die het gevolg kunnen zijn van het wegvallen van de koeling.
Aanvullend voorschrift:
Cellen of batterijen moeten tegen kortsluiting worden beschermd.
De volgende relevante criteria mogen worden gebruikt om het prestatieniveau van de verpakking te beproeven:
a) De beoordeling moet gedaan worden volgens een kwaliteitsbeheerssysteem (zoals beschreven in randnummer
2.2.9.1.7 e)) wat het mogelijk maakt om de testresultaten, referentiedata en modelkarakterisering na te gaan;
b) De lijst met gevaren die verwacht worden in het geval van een thermische run-away voor het cel- of batterijtype, in
de conditie zoals het wordt vervoerd (bijv. gebruik van een binnenverpakking, mate van opladen (SOC), gebruik van voldoende onbrandbaar, elektrisch niet-geleidend en absorberend opvulmateriaal, enz.), moet duidelijk geïdentificeerd en gekwantificeerd worden; de referentielijst van mogelijke gevaren voor lithiumcellen of -batterijen (snel uiteen kunnen vallen, gevaarlijk kunnen reageren, productie van een vlam dan wel een gevaarlijke hitte- ontwikkeling of een gevaarlijke uitstoot van giftige, bijtende of brandbare gassen of dampen) kan hiervoor worden gebruikt. De kwantificering van deze gevaren moet gebaseerd zijn op wetenschappelijke literatuur;
c) De mitigerende effecten van de verpakking moeten geïdentificeerd en gekarakteriseerd worden, gebaseerd op de eigenschappen van de toegepaste bescherming en de eigenschappen van het constructiemateriaal. Een lijst met technische karakteristieken en tekeningen moet worden gebruikt om deze beoordeling te ondersteunen (dichtheid (kg·m3, soortelijke warmte (J· kg-1·K-1), warmtecapaciteit (kJ· kg-1), thermische geleidbaarheid (W· m-1 · K-1), smelttemperatuur en ontvlambaarheidstemperatuur [K], warmteoverdrachtscoëfficiënt van de buitenverpakking (W· m-2 · K-1), ...);
d) De test en alle onderliggende berekeningen moeten het resultaat beoordelen van een thermische run-away van de cel of batterij binnen de verpakking onder normale vervoersomstandigheden;
e) In het geval dat de SOC van de cel of batterij niet bekend is, moet bij de beoordeling de hoogst mogelijke SOC die overeenkomt met de cel of batterij tijdens gebruikscondities worden gebruikt;
f) De omgevingscondities waarin de verpakking gebruikt en vervoerd mag worden, moeten worden beschreven (inclusief mogelijke consequenties van gas- of rookemissies op de omgeving, zoals ventilatie of andere methoden) volgens het gasbeheerssysteem van de verpakking;
g) De proeven of de modelberekening moet(en) uitgaan van het ergste scenario (‘worst case’) voor de initiatie van de thermische run-away en propagatie die optreedt binnen de cel of batterij; dit scenario is inclusief het ergste falen onder normale vervoersomstandigheden, de maximale warmte- en vlamemissies voor de mogelijke propagatie van de reactie;
h) Deze scenario’s moeten beoordeeld worden over een tijdsperiode die lang genoeg is om alle mogelijke consequenties in kaart te kunnen brengen (bijv. 24 uur).
Deze instructie is van toepassing op UN-nummers 3090, 3091, 3480 en 3481.
De volgende grote verpakkingen zijn toegestaan voor een afzonderlijke batterij en een afzonderlijk apparaat dat batterijen bevat, onder voorwaarde dat aan de algemene voorschriften van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
Stijve grote verpakkingen die voldoen aan het prestatieniveau voor verpakkingsgroep II en zijn gemaakt van:
- staal (50A);
- aluminium (50B);
- metaal, met uitzondering van staal of aluminium (50N); stijve kunststof (50H);
hout (50C); - multiplex (50D);
- houtvezelmateriaal (50F);
- stijf karton (50G).
De batterij of het apparaat moet zodanig worden verpakt dat de batterij of het apparaat beschermd is tegen beschadiging die veroorzaakt kan worden door het bewegen of de wijze van plaatsing in de grote verpakking.
Aanvullend voorschrift:
Batterijen moeten tegen kortsluiting zijn beschermd.
Deze instructie is van toepassing op afzonderlijke beschadigde of defecte batterijen en op afzonderlijke apparaten die beschadigde of defecte cellen en batterijen bevatten met de UN-nummers 3090, 3091, 3480 en 3481.
De volgende grote verpakkingen zijn toegestaan voor een afzonderlijke beschadigde of defecte batterij en voor een afzonderlijk apparaat dat beschadigde of defecte cellen en batterijen bevat, onder voorwaarde dat aan de algemene voorschriften van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
Voor batterijen en apparatuur die cellen en batterijen bevat:
Stijve grote verpakkingen die voldoen aan het prestatieniveau voor verpakkingsgroep II, vervaardigd van: staal (50A)
aluminium (50B)
metaal, met uitzondering van staal of aluminium (50N) stijve kunststof (50H)
multiplex (50D)
(1) De beschadigde of defecte batterij of elk apparaat dat een dergelijke cel of batterij bevat moet afzonderlijk in een binnenverpakking worden verpakt en in een buitenverpakking worden geplaatst. De binnen- of buitenverpakking moet lekdicht zijn om te voorkomen dat er elektrolyt kan vrijkomen.
(2) De binnenverpakking moet zijn omgeven door voldoende onbrandbaar en elektrisch niet-geleidend thermisch isolatiemateriaal ter bescherming tegen gevaarlijke warmteontwikkeling.
(3) Gesloten verpakkingen moeten zijn voorzien van een ontluchtingsinrichting, indien van toepassing.
(4) Er moeten passende maatregelen worden genomen om de gevolgen van trillingen en schokken tot een minimum te beperken en om beweging van de batterij of het apparaat binnen de verpakking die tot verdere schade of gevaarlijke vervoersomstandigheden zou kunnen leiden, te voorkomen. Om aan dit voorschrift te voldoen mag ook gebruik worden gemaakt van elektrisch niet-geleidend en onbrandbaar opvulmateriaal.
(5) De onbrandbaarheid moet worden beoordeeld volgens een norm die wordt erkend in het land waar de verpakking is ontworpen of vervaardigd.
Voor lekkende cellen en batterijen moet aan de binnen- of buitenverpakking voldoende inert absorberend materiaal worden toegevoegd om eventueel vrijkomend elektrolyt te absorberen.
Aanvullend voorschrift:
Cellen en batterijen moeten zijn beschermd tegen kortsluiting.
Deze instructie is van toepassing op productieseries met UN-nummers 3090, 3091, 3480 en 3481 bestaande uit niet meer dan 100 cellen en batterijen, en op preproductieprototypen van cellen en batterijen indien deze prototypen worden vervoerd ten behoeve van beproeving.
De volgende grote verpakkingen zijn toegestaan voor een afzonderlijke batterij en voor een afzonderlijk apparaat dat cellen of batterijen bevat, op voorwaarde dat aan de algemene voorschriften van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
(1) Voor een afzonderlijke batterij:
Stijve grote verpakkingen die voldoen aan het prestatieniveau voor verpakkingsgroep II, vervaardigd van:
-
- staal (50A);
- aluminium (50B);
- metaal met uitzondering van staal of aluminium (50N);
- stijve kunststof (50H);
- hout (50C);
- multiplex (50D);
- houtvezelmateriaal (50F);
- stijf karton (50G).
Grote verpakkingen moeten ook aan de volgende eisen voldoen:
a) Een batterij van verschillende grootte, vorm of massa kan worden verpakt in een buitenverpakking van een bovengenoemd beproefd ontwerptype, op voorwaarde dat de totale bruto massa van het collo de bruto massa waarvoor het ontwerptype beproefd is, niet overschrijdt;
b) De batterij moet worden verpakt in een binnenverpakking die geplaatst is in de buitenverpakking;
c) De binnenverpakking moet volledig omgeven zijn door voldoende niet-brandbare en elektrisch niet-geleidende thermische isolatie om de verpakking te beschermen tegen gevaarlijke warmteontwikkeling;
d) Er moeten gepaste maatregelen genomen worden om de effecten van trillingen en schokken tot een minimum te beperken en beweging van de batterij in het collo die tot schade en een gevaarlijke situatie tijdens het vervoer zou kunnen leiden, te verhinderen. Opvulmateriaal dat wordt gebruikt om aan deze eis te voldoen, moet niet-brandbaar en elektrisch niet-geleidend zijn; en
e) De niet-brandbaarheid moet beoordeeld worden in overeenstemming met een norm die erkend is in het land waar de verpakking ontworpen of vervaardigd is.
Voor een afzonderlijk apparaat dat cellen of batterijen bevat:
Stijve grote verpakkingen die voldoen aan het prestatieniveau voor verpakkingsgroep II, vervaardigd van.
- staal (50A);
- aluminium (50B);
- metaal, met uitzondering van staal of aluminium (50N);
- stijve kunststof (50H);
- hout (50C);
- multiplex (50D);
- houtvezelmateriaal (50F);
- stijf karton (50G).
Grote verpakkingen moeten ook aan de volgende eisen voldoen:
a) Een afzonderlijk apparaat van verschillende grootte, vorm of massa kan worden verpakt in een buitenverpakking van een bovengenoemd beproefd ontwerptype, op voorwaarde dat de totale bruto massa van het collo de bruto massa waarvoor het ontwerptype beproefd is, niet overschrijdt;
b) Het apparaat is op zodanige wijze vervaardigd of verpakt dat het tijdens het vervoer niet onbedoeld in werking kan treden;
c) Er moeten gepaste maatregelen genomen worden om de effecten van trillingen en schokken tot een minimum te beperken en beweging van het apparaat in het collo die tot schade en een gevaarlijke situatie tijdens het vervoer zou kunnen leiden, te verhinderen. Opvulmateriaal dat wordt gebruikt om aan deze eis te voldoen, moet niet-brandbaar en elektrisch niet-geleidend zijn; en
d) De niet-brandbaarheid moet beoordeeld worden in overeenstemming met een norm die erkend is in het land waar de verpakking ontworpen of vervaardigd is.
Aanvullend voorschrift:
Batterijen moeten tegen kortsluiting worden beschermd.
Deze instructie is van toepassing op beschadigde of defecte batterijen met de UN-nummers 3090, 3091, 3480 en 3481 die onder normale vervoersomstandigheden snel uiteen kunnen vallen, gevaarlijk kunnen reageren, een vlam dan wel een gevaarlijke hitteontwikkeling of een gevaarlijke uitstoot van giftige, bijtende of brandbare gassen of dampen kunnen veroorzaken.
De volgende grote verpakkingen zijn toegestaan, op voorwaarde dat aan de algemene voorschriften van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
Voor een afzonderlijke batterij en voor afzonderlijke apparatuur die batterijen bevat:
Stijve grote verpakkingen die voldoen aan het prestatieniveau voor verpakkingsgroep I, vervaardigd van.
- staal (50A);
- aluminium (50B);
- metaal, met uitzondering van staal of aluminium (50N);
- stijve kunststof (50H);
- multiplex (50D);
- stijf karton (50G).
(1) De grote verpakking moet aan de volgende aanvullende prestatie-eisen voldoen in geval van snel uiteen vallen, gevaarlijke reactie, productie van een vlam of een gevaarlijke hitte-ontwikkeling of een gevaarlijke uitstoot van giftige, bijtende of brandbare gassen of dampen van de batterij:
a) De temperatuur van het buitenoppervlak van de geassembleerde verpakking mag niet hoger zijn dan 100 °C. Een tijdelijke temperatuurpiek van maximaal 200 °C is toelaatbaar;
b) Er mag geen vlam buiten de verpakking optreden;
c) Er mogen geen projectielen de verpakking verlaten;
d) De structurele eenheid van de verpakking moet behouden blijven; en
e) De grote verpakkingen moeten een gasbeheerssysteem hebben (bijv. filtersysteem, luchtcirculatie, opvangsysteem voor gas, gasdichte verpakking, enz.), voor zover van toepassing.
(2) De aanvullende prestatie-eisen voor de grote verpakking moeten worden geverifieerd door proeven, als gespecificeerd door de bevoegde autoriteit van een Overeenkomstsluitende Partij bij het ADR, die ook een proef kan erkennen als gespecificeerd door de bevoegde autoriteit van een land dat geen Overeenkomstsluitende Partij bij het ADR is, op voorwaarde dat de proef is gespecificeerd in overeenstemming met de toepasselijke procedures in het kader van het RID, ADR, ADN, de IMDG Code of de Technische Instructies van de ICAOa.
Een verificatierapport moet op verzoek ter beschikking worden gesteld. Als minimumvereiste moet de naam van de batterij, het batterijnummer, de massa, het type, de energie-inhoud van de batterijen, de identificatie van de grote verpakking en de beproevingsdata in overeenstemming met de verificatiemethode als gespecificeerd door de bevoegde autoriteit, worden vermeld in het verificatierapport.
(3) Indien droogijs of vloeibare stikstof als koelmiddel wordt gebruikt, zijn de voorschriften van 5.5.3 van toepassing. De binnenverpakking en de buitenverpakking moeten hun goede staat behouden bij zowel de temperatuur van het gebruikte koelmiddel als de temperaturen en drukken die het gevolg kunnen zijn van het wegvallen van de koeling.
Aanvullend voorschrift:
De batterijen moeten beschermd zijn tegen kortsluiting.
Veelgestelde vragen
Nee! Het plaatsen van een transportaanvraag is geheel gratis en vrijblijvend.
Ja dat kan. Via transportscanner kunt u zowel een nationale als een internationale aanvraag vooraccutransport. Of het nu gaat om lithium accu's of loodaccu's.
Wij hebben enkele tips hiervoor op een rijtje gezet
Lees alles over ons kwaliteitskeurmerk
Makkelijk en snel
Accu's transporteren gaat via de ADR wetgeving. Het is erg belangrijk dat dit goed geregeld wordt. Plaats nu een aanvraag en gespecialiseerde bedrijven nemen contact met u op.
Waarom Transportscanner?
Kwaliteit - Alle bedrijven worden gecheckt op kwaliteit en vergunningen. Controleer een bedrijf altijd in onze bedrijvengids.
Snel - Binnen 24 uur meerdere offertes
Gratis - Het aanvragen en ontvangen van offertes is gratis en vrijblijvend
Plaats uw Accutransport opdracht
Kennisbank transport
- Marktplaats bezorgdienst
- Fiets vervoeren
- Muziekinstrument verzenden
- Fitness apparaat
- Tuinmeubel transport
- Zwembad & Jacuzzi
Verhuizen naar het buitenland